top of page

Levensloop

Jan Dirk Bonefaas werd geboren op 25 juni 1926 in het vooroorlogse orgelrijke Rotterdam en kreeg orgellessen van een oom en een onderwijzer.

In verband met de oorlog verhuisde het gezin naar het Brabantse Sleeuwijk, waar Bonefaas in 1942 organist werd van de lokale Gereformeerde kerk. De orgellessen werden voortgezet bij Theodorus Breijs, organist van de Gorinchemse Rooms-Katholieke kerk en van 1943 tot 1951 bij Feike Asma, in de Lutherse Kerk van Den Haag. Tevens registreerde hij bij Asma, verving hem regelmatig bij kerkdiensten en op concerten en bouwde een eigen les-, koor- en concertpraktijk op.

In 1955 werd hij benoemd tot organist van het Bätz/Witte orgel in de Grote Kerk te Gorinchem; een functie die hij tot zijn overlijden op 20 februari 2004 vervulde. In deze periode droeg hij als vakkundig en muzikaal adviseur bij aan het onderhouden en wijzigen van dit instrument, en groeide hij uit tot een bekend orgelinterpreet, improvisator en componist. Op de laatste twee gebieden was Jan Bonefaas voornamelijk autodidact. Zijn improvisaties en composities getuigen van een bijzonder gevoel voor harmoniek en klankkleur, dat zich ontwikkelde vanuit het Asma-idioom uit de jaren veertig tot een eigen stijl, met diverse invloeden, vooral uit de laatromantiek. Compositorisch is een omslag merkbaar in zijn (eerste) Choral (1972) en Symfonie I uit 1973, hoewel deze stijl al latent aanwezig is in een Prélude over psalm 34 uit 1951. Voorts componeerde hij ondermeer oratoria voor koor en instrumentalisten, en begeleidde hij het Gorinchemse Maartenskoor o.l.v. zijn vrouw Poula Bonefaas – de Gier.

Jan Bonefaas was een musicus met kennis van theologie, kerk- en kunstgeschiedenis, die het orgel als orkest zag en gebruikte. Hij was wars van strakke uitvoeringspraktijken en metronomische maatvoering. Zijn intuïtie en inspiratie van het moment bepaalden in grote mate zijn spel.

bottom of page